Er zijn vier verschillende aanwijswoorden in het Engels: this, that, those en these. Maar hoe weet je nu welke van de vier je moet gebruiken? Het verschil zit ‘m in twee factoren: enkelvoud en meervoud en of het dichtbij of veraf is.
Even een paar voorbeelden:
- This book here is quite good, but that book over there is not my cup of tea.
- These chocolates are wonderful. Where did you get them?
- Those children over there are really having a great time, aren’t they?
Hierbij geldt dus voor dichtbij:
- Enkelvoud – this
- Meervoud – these
Hierbij geldt dus voor ver weg:
- Enkelvoud – that
- Meervoud – those
Kom je er niet uit en zou je je grammatica Engels weer eens willen opfrissen? Neem contact op voor meer informatie over de mogelijkheden.