Wat zijn homophones?
Het zijn woorden die dezelfde klank hebben, maar een andere betekenis. Een voorbeeld daarvan zijn ‘to’ en ‘too’. ‘Too’ betekent ‘ook’ of ‘te’ als in te veel, te vaak etc.
Voorbeelden hiervan zijn zinnen a, b en c. In alle andere gevallen spel je het met één O zoals je kunt zien in voorbeeld c en d.
a. Are you going to watch The Children Act too? I think you really should.
b. The book is even better. You should read that too.
c. That book is really too difficult to read. Can you recommend an easier one?
c. We’re going to London in the spring.
En dan het volgende zinnetje:
They’re in their garden, over there.
Lees het hardop en je hoort geen verschil tussen de they’re/their/there (als het goed is). Deze twee woorden vormen samen dus ook een voorbeeld van een homophone. Wanneer je de betekenis in de gaten houdt (’they’re’ – zij zijn en ’there’ – daar) dan komt het goed en merk je het verschil!
Dus hou de betekenis in de gaten, dan komt het goed.
Nog een paar voorbeelden van homofonen in het Engels:
- witch/which (de eerste betekent ‘heks’ en de tweede ‘welke’)
- weather/wheter (de eerste betekent ‘weer’ en de tweede ‘of’)
Luister dus goed naar diegene die praat om de betekenis af te leiden, zo merk je het verschil!
Als je wilt dat ik je het verschil vertel: just ask! Je kunt me hier bereiken.